There's no reason not to be confused!

Tuesday, July 25, 2006

There's no me there anymore

De vuilnisbak onder de bomen

Er was niets erg bijzonders aan. Gewoon een standaard vuilnisbak. Hij had die vuilgroene kleur, stond op een paal, en hij had dat symbool op z’n buik, voor mensen die puur op het zicht niet zouden doorhebben dat dit wel degelijk een vuilnisbak was. Helemaal niets speciaal dus.

Het enige dat misschien bijzonder te noemen viel, was de plaats waarop hij stond. Niet ergens op een straathoek, en ook niet aan een bushalte of zo, toch heel typische plaatsen voor vuilnisbakken. Neen, deze specifieke groene bak stond tussen de bomen. Ik wil bijna zeggen dat hij in een bos stond, maar dat klopt niet helemaal. Een stel bomen maakt immers nog geen bos, net zoals een zwaluw de lente niet maakt. Ooit, lang geleden was het wel een bos, maar ooit lang geleden was zowat alles wel een bos of een zee, woestijnen niet meegerekend, maar we gaan niet mierenneuken.

Het ooit lang geleden waar we nu over spreken, is nu ook weer niet zo ver van ons verwijderd. In de jaren ’50, lang voor de vuilnisbak van de band rolde, werden de eerste percelen gerooid om huizen te zetten. Aanvankelijk waren het er maar een paar. Toen was het plots een heuse straat, en voor iemand het doorhad, stond er een hele wijk. Maar aan één kant van de wijk, waren weilanden, en de boerenfamilie die de scepter zwaaide over die weilanden, vertikte het om plaats te maken voor de vooruitgang, en aldus bleven de koeien - en soms ook wel schapen - rustig grazen, compleet niet beseffend dat zij daar wel lekker de vooruitgang in de weg stonden te staan. Je zou het de beesten bijna kwalijk nemen!

Het allereerste huis, dat dus gebouwd was toen er nog geen sprake was van een straat, en al helemaal niet van een wijk, stond toevallig wel een eindje af van dat weiland, maar nu ook weer niet zo veel van een eindje dat je er nog even één twee drie een extra huis kon neerpoten. En zo kwam het dus dat er daar enkel een aantal bomen, en een zandweggetje waren. Dat weggetje was best wel handig ook, je kon bijna rechtstreeks van het dorpsplein tot aan de wijk lopen, en ook tot aan de scholen die er vlak bij lagen, en dat allemaal zonder de openbare weg te betreden. Best goed hoor, zeiden de wijkbewoners, zo’n achterweggetje, alleen jammer van die koeien (en soms schapen) want bij gebrek aan een trein in de buurt, staan die beesten je zo vervelend aan te staren.

Het mag dus wel gezegd worden dat het zandweggetje frequent en veelvuldig gebruikt werd. Velen gebruikten het enkel maar om van één punt naar een ander te gaan, maar anderen bleven ook wel eens staan op de open plek halverwege. Nog anderen kwamen zelfs echt samen op die open plek, waar ze volledig afgezonderd waren, en het was er ook nog eens mooi en zo, dus dat heeft wel aantrek. Jammer genoeg kwam er nogal wat rommel van, en op een goede dag besliste de groendienst van de gemeente, die toch al maar weinig te doen had, dat het toch wel zonde was dat dit groene stukje zo bevuild werd. En na het invullen van enige formulieren en het motiveren van de uitgave, werd de vuilnisbak onder de bomen geplant. De burgemeester ging er zelfs mee op de foto voor zijn partijkrantje, want, zo redeneerde hij, je moet de bevolking duidelijk maken dat niet alleen die groene jongens begaan zijn met de natuur.

En zo kwam de vuilnisbak daar te staan, op een afgezonderde open plek onder de bomen, helemaal alleen. Hij kreeg natuurlijk maar al te vaak gezelschap, en misschien zag hij zelfs wel meer dan de gemiddelde bak aan de bushalte. Hij had zijn vaste bezoekers, zoals die aardige oude man uit nummer 25 die elke week kwam sluikstorten in de vuilnisbak, want niemand zag het daar, en dan moest die tenminste geen geld uitgeven aan vuilniszakken, die waren zo verrekte duur. Er was ook een mevrouw die elke dag minstens twee keer voorbij fietste, maar zij was nog nooit bij hem gestopt om iets weg te gooien. Ergens anders ook niet voor trouwens, want wat ga je uiteindelijk anders nog doen bij een vuilnisbak? Er was ook een jongen die in de kinderopvang aan het eind van het pad werkte, al wist de vuilnisbak dat uiteraard niet, want wat weten vuilnisbakken nu over kinderopvang? Hij kwam elke dag, of beter gezegd, elke werkdag, ook twee keer langs, en stopte dan altijd om een sigaretje te roken, uit het zicht van de kinderen, en dan stond die een beetje terug te staren naar de koeien, en in de bomen, en dan deed die zijn peuk uit en smeet die in de vuilnisbak. Zo waren er wel eindeloos veel mensen die hem een bezoekje brachten.

Vaak gebeurden de interessantste dingen ’s avonds. In de nachtelijke uurtjes liepen er meer mensen over de open plek dan je zou denken. Zo was de vuilnisbak de enige die wist dat Mevrouw Janssens, van nummer 4, een affaire had met de zoon van haar buurvrouw, en hij was ook de enige die getuige was geweest van het kleine homoseksuele experimentje tussen de neven De Boers. En er was het onaangename voorval met een dronken tiener die hem gebruikt had om in te braken na een slechte ervaring met wat marihuana en als de vuilnisbak gevoelens had gehad, zou hij dat zeker kwalijk genomen hebben.

Ja, de vuilnisbak zag een hele hoop, en menig agent zou zijn arm hebben gegeven om een keertje met hem te kunnen praten. Tenminste, als het idee van met een vuilnisbak te gaan praten ooit in hen op zou zijn gekomen, want laten we eerlijk zijn, het zou een beetje mal zijn. Maar toch, als de politiebrigade wist wat de vuilnisbak had gezien op een warme avond in juli, dan zouden ze toch wel een praatje met hem willen slaan, mal of niet.

Alhoewel niemand ervan op de hoogte was, had de vuilnisbak als enige gezien wat er gebeurd was met Sylvie Verhaevert. Deze frisse blonde meid, slechts 14, was ondertussen toch al een dik jaar spoorloos, en iedereen had de hoop opgegeven haar ooit nog terug te vinden. Moest de vuilnisbak wat spraakzamer zijn, dan had hij hen dat al een dik jaar geleden kunnen vertellen. Sylvie was dood en begraven. Op de avond van haar verdwijning was ze te laat. Ze had om 18 uur thuis moeten zijn voor het eten, maar pas om 19.30 verliet ze de woning van haar vriendin, Lianne Gaverzucht, en ging ze naar huis. Die noemenswaardige vertraging was echter niet te wijten aan Lianne, maar wel aan haar één jaar oudere broer, Jairemy, aan wie Sylvie die avond zeer gewillig haar maagdelijkheid had opgegeven. Niet dat Lianne of Jairemy dit ooit aan de politie hadden gemeld, ze zouden wel gek wezen, en zoveel deed het er uiteindelijk ook niet toe, maar het leek de moeite waard om te vermelden dat ze niet zomaar een beetje te laat was omdat ze met barbiepoppen aan het klooien was geweest.

Ongeveer om 20.00 passeerde Sylvie over de open plek, niet meteen gehaast, eerder traag zelfs, en met een dromerige blik in de ogen. De vuilnisbak besteedde er weinig aandacht aan, totdat er plots iemand nogal snel aan kwam hollen. Sylvie leek zich er niet aan te storen, misschien dacht ze dat het een jogger was, maar de vuilnisbak bespeurde enige dringendheid in de manier waarop deze persoon liep. Vuilnisbakken staan zelf uiteraard altijd stil, maar ze zijn opmerkelijk getalenteerd als het op manieren van lopen analyseren aankomt. Sylvie had het pas door toen de man – want het was een man – zich op haar stortte en haar hoofd herhaaldelijk tegen de grond stompte, totdat er een dof gekraak te horen was, en haar frisse blonde haar plots bloedrood kleurde. Dat vond de vuilnisbak toch enigszins bijzonder. De onbekende man, die wel iets weg had van vader Gaverzucht, maar helemaal zeker was hij daar niet van, snoof eens diep tussen de benen van het voor pampus liggende kind, en ging aan de slag. Het blieft ons niet meteen om in detail te treden, maar laten we zeggen dat het waarschijnlijk niet zo slecht was dat Sylvie nooit meer het bewustzijn hervond. We zouden willen zeggen dat de vuilnisbak medelijden had met de arme meid, maar hij is nu eenmaal slechts een vuilnisbak en medeogen is niet hun sterkste kant, en zodus was verwondering het verste dat hij raakte. Toen het onsmakelijke gebeuren eenmaal was afgerond, werd snel en eenvoudig een einde gemaakt aan het toch al wegsijpelende leven van Sylvie, en iets minder vlug en makkelijk werd ze begraven in de losse grond tussen de bomen, vlak achter de vuilnisbak.
En hoewel niemand ooit iets aan de vuilnisbak zou vragen, en zelfs als ze het deden, dan zou die niet weten hoe hij er op moest antwoorden, toch was het misschien een geruststelling voor het arme kind dat iets wist wat er haar overkomen was. Zelfs al was het iets dat niet meteen medelijden kon voelen met haar lot.

2 Comments:

Post a Comment

<< Home